Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hoort een andere gelijkenis. Er was [35]een heer des huizes, die een wijngaard plantte, en zette een [36]tuin daarom, en groef een [37]wijnpersbak daarin, en bouwde een [38]toren, en [39]verhuurde dien den landlieden, en reisde buiten ['s lands]. 35. Grieks, een mens, die een heer des huisgezins was. 36. Of, heining, heg, haag. 37. Namelijk waarin de wijn onder de pers inloopt en vergaderd wordt. 38. Namelijk om de gehele wijngaard te overzien en die te bewaken. 39. Grieks, gaf die uit.